Jacobus Martinus Baljée (7 september 1752) is na het overlijden van zijn ouders samen met zijn broertje en twee zussen opgevangen in Het Nieuwe Stads Weeshuis in Leeuwarden. Hij woonde daar drie jaar toen hij door de Stads-Chirurgijn werd aangenomen als leerjongen en later werd bevorderd tot knecht. In 1771 is hij op kosten van het Weeshuis vertrokken naar Oost-Indië waar hij verschillende functies heeft gehad op de Compagnieschepen.
Groot geworden in de thee
Daarna kocht hij nabij Batavia een uitgestrekt landgoed en had op een gegeven moment ruim 6000 mensen in dienst waar hij goed voor zorgde. Hij kreeg hiervoor verschillende ereposten waaronder burgemeester van Batavia en Kolonel van de Inlandse Troepen. Ook in Nederland wist men zijn verdiensten op waarde te schatten, door hem in 1802 te benoemen tot Directeur der Hollandsche Maatschappij van Wetenschappen te Haarlem.